Kruimelpad

Hans Christiaan Andersen

(2 april 1805 — 4 augustus 1875)

Hans Christian Andersen profielfoto

Zijn faam: Het enige wat Andersen werkelijk wilde was een “Digter” worden, een creatief schrijver die de hoogste achting genoot. Om dit doel te bereiken schreef hij poëzie, toneelstukken, romans, reisboeken en sprookjes. Deze laatsten — hij noemde ze niet meer dan ‘onbenulligheden’ — zouden hem wereldfaam bezorgen. Alles bij elkaar schreef hij 156 sprookjes die nu in ruim 100 talen vertaald zijn. Tot de allerbekendste behoren De kleine zeemeermin, De prinses en de erwt, De sneeuwkoningin, Thumbelina, De nieuwe kleren van de keizer en Het lelijke eendje.

Zijn persoon: Een van zijn autobiografieën (hij schreef er drie) begint met: ‘Mijn leven is een prachtig sprookje, rijk en gelukkig.’ Jammer genoeg waren Andersens 70 jaar niet zo idyllisch. Hij werd geboren in Odense, in Denemarken, en groeide op in een eenkamerwoning in een krottenbuurt. Zijn vader, een schoenmaker, werd waanzinnig en stierf toen Hans 11 was. Zijn grootmoeder van vaders kant was een ziekelijke leugenaarster en haar man had de reputatie van de dorpsgek. De jongen had maar weinig vrienden en bracht het grootste deel van zijn tijd alleen thuis door met zijn zelfgemaakte speelgoed. Om geld voor de familie te verdienen werkte de jonge Andersen in een kledingfabriek waar hij zich vaak ongelukkig voelde door de schuine verhalen en de smerige grappen van de arbeiders. Gezegend met een fraaie sopraanstem zong hij graag in de winkel, tot de dag dat de arbeiders zijn broek uittrokken om te kijken of hij een meisje was. Op 14-jarige leeftijd trok hij, gekleed als een bedelaar en met een klein bundeltje kleding naar Kopenhagen om te zien wat hij kon worden. Ondanks zijn onprettige voorkomen was de jongen vlijtig, en hij vond een beschermheer in de gedaante van een Italiaanse operazanger. Het duurde niet lang of Hans kreeg zang- en danslessen aan het Royal Theater, waarvan de directeur, Jonas Colin, zijn levenslange beschermheer en surrogaat-vader zou worden. Toen hij 17 was publiceerde hij zijn eerste korte verhaal. Daarna verscheen een boek, Een reis te voet van Holmens Kanaal tot de oostpunt van Amager, gevolgd door een roman Improvisatore. Het keerpunt in zijn loopbaan kwam bij de verschijning van Eventyr (‘Sprookjesverhalen’). De hieruit voortvloeiende beroemdheid was voor Andersen een compensatie voor zijn eindeloze gevecht met zijn armetierige uiterlijk, armoede en gevoelens van minderwaardigheid. Hij was een lange, fragiele man met bruin haar, kleine blauwe ogen en een spitse neus die het belangrijkste bestanddeel van zijn gelaat vormde. Zijn armen en benen waren onevenredig lang voor zijn lichaam en zijn voeten waren reusachtig. Als hij op reis was bleven vreemden staan om naar zijn tenen te wijzen, waarbij ze hem ‘ooievaar’ en ‘lantaarnpaal’ noemden.

Als hij op zijn best was, was Andersen een eenvoudig, oprecht, warmbloedig en geestig man. Maar als hij het op zijn heupen kreeg was hij ijdel, geïrriteerd, snobistisch en verschrikkelijk kieskeurig. Zijn aanvallen van depressie en neigingen tot zwaarmoedigheid werden teweeggebracht door zijn vele fobieën Hij was zo bang in een brand om te komen dat hij altijd een touw in zijn valies had als hij op reis was, zodat hij in noodsituaties naar buiten kon glijden. Ook was hij doodsbenauwd om levend begraven te worden, en hij smeekte vrienden zijn aderen open te snijden voor ze hem in een doodskist legden. Als hij ziek was legde hij soms een briefje naast zijn bed, waarop stond: ‘Ik lijk maar dood’. Andersen werd een van de meest gevraagde schrijvers van de wereld en de eregast van vorstenhuizen in heel Europa. De laatste jaren van zijn leven woonde hij alleen in een appartement in Kopenhagen, maar hij bracht bijna elke avond bij vrienden door. Hij stierf aan kanker van de lever.

Liefdeleven

Andersen heeft nooit seksuele ervaringen met een vrouw of man gehad, maar wel had hij normale lichamelijke verlangens. In 1834 schreef hij in Napels in zijn dagboek: ‘Ik heb verschrikkelijke sensuele verlangens en alles binnen mij woelt… Nog ben ik onschuldig, maar mijn bloed brandt… ik ben half ziek. Gelukkig hij die getrouwd of die verloofd is.”

Hoe hij het ook probeerde, de uiterst emotionele, sentimentele Digter slaagde er niet in een van de vrouwen te krijgen die hij graag als partner had. In zijn geest was de verklaring eenvoudig: ‘Omdat ik lelijk ben en altijd arm zal blijven wil niemand met me trouwen, want daar kijken de meisjes naar, weet je dat niet, en ze hebben groot gelijk. Ik zal dus mijn hele leven alleen als een arme distel moeten blijven staan en op me laten spuwen omdat ik toevallig doornen heb,’ Er zijn drie belangrijke vrouwen in Andersens leven geweest, maar hij was volstrekt niet in staat bij een daarvan enige hartstocht op te roepen. De eerste was Riborg Voigt, de 24-jarige zuster van een schoolvriend. Andersen, die slechts een jaar ouder was dan Riborg, was volslagen van de kaart door haar lieve gezicht en levendige manieren. Hij schreef voor haar een gedicht dat aldus begon: ‘U bent de enige gedachte van mijn gedachten geworden.’ Andersen hunkerde naar Riborg en ze reageerde niet afwijzend, ofschoon ze verloofd was met een vriendje uit haar jeugd. Als Andersen wat meer kracht en besluitvaardigheid had getoond had hij best haar hart kunnen winnen. Maar dat was hij nu eenmaal niet, en Riborgs plichtsbesef ten opzichte van haar verloofde bleef overeind. Toen Andersen vele jaren later stierf droeg hij een klein, lederen tasje rond zijn nek. Daarin bevond zich een brief van Riborg – vermoedelijk een afscheidsbrief. Die werd echter terstond vernietigd – ongelezen – overeenkomstig de instructies van Andersen.

Vervolgens verscheen de 18-jarige Louise Collin ten tonele, de dochter van zijn beschermheer, Jonas Collin. Aanvankelijk wilde Andersen alleen maar wat medeleven om hem over het verlies van Riborg heen te helpen. Maar geleidelijk aan zag hij de amandelvormige blauwe ogen, de blanke huid en het zijdeachtige bruine haar. Weer was hij verliefd, maar ze had geen belangstelling. Om zijn stroom amoureuze brieven te laten stoppen vertelde Louise aan Andersen dat haar brieven eerst werden gelezen door haar oudere getrouwde zuster (in die dagen een heel gewone zaak). Kort hierna raakte Louise verloofd met een jonge advocaat.

Jenny Lind walste in 1843 Andersens leven binnen. De Zweedse nachtegaal, die in Kopenhagen moest optreden, was een lange, opvallende gedaante met kastanjebruin haar en grote grijze ogen. Andersen overlaadde haar met gedichten en geschenken. In 1845 reisde hij naar Berlijn in de hoop kerstavond met haar door te brengen. Toen hij geen uitnodiging kreeg bracht hij de avond in zijn eentje door op een hotelkamer, de tranen nabij. Jenny’s enige uitdrukkingen van tederheid voor Andersen waren ‘broeder’ en ‘vriend’. Hij was kapot toen ze in 1852 trouwde.

Andersen was heel goed bevriend met drie mannen: Edvard Collin (de zoon van Jonas Collin), de erfhertog van Weimar (die hij op een reis naar Duitsland in 1844 ontmoette) en de Deense balletdanser Harald Scharff. Zijn ‘liefdesbrieven’, vooral die aan Collin, die buiten twijfel heteroseksueel was, zouden bijkans doen vermoeden dat Andersen een latente homoseksueel was, maar hij was simpelweg een hopeloze excentriekeling die hunkerde naar genegenheid en lof. Zijn enige seksuele uitlaatklep was masturbatie, een daad die verschrikkelijke schuldgevoelens in hem teweeg bracht. Tijdens uitstapjes naar Parijs in de jaren zestig ging de toen al oudere Andersen soms naar een bordeel. Daar genoot hij van een beleefde conversatie met een naakte prostituée. Als iemand erop zinspeelde dat hij daar meer deed dan gewoon wat praten was hij geschokt en onthutst.

‘Het lelijke eendje’, een van de populairste verhalen van Andersen, heeft een gelukkig slot. Zoals het verhaal zegt: ‘Het doet er niet echt toe als je in een eenden vijver geboren bent, zolang je uit een echt zwanen ei bent gebroed.” Aldus verandert het lelijke, onhandige, grijze vogeltje in een mooie, sneeuwwitte zwaan. Bij Andersen vond deze transformatie nimmer plaats.

Andersen

Astrologische observaties

De geboortetijd wordt gegeven als 1h00 ’s nachts, maar die zou dus wel wat kunnen afwijken.

“Hij schreef poëzie, toneelstukken, romans, reisboeken en sprookjes. Deze laatsten — hij noemde ze niet meer dan ‘onbenulligheden’ — zouden hem wereldfaam bezorgen. Alles bij elkaar schreef hij 156 sprookjes die nu in ruim 100 talen vertaald zijn”.

We zien hier een conjunctie van de Zon en Mercurius in het derde huis – een sterke aanwijzing voor belangstelling voor taal en schrijverschap. Dat het in het teken Ram staat geeft aan dat het iemand is die daar ook veel energie in steekt. Een harde werker op het gebied van taal.

Ook Venus, de planeet die onder andere met kunstzinnigheid wordt geassocieerd, staat in het derde huis. Die zou bovendien ook met zijn mooie zangstem kunnen worden geassocieerd

“en groeide op in een eenkamerwoning in een krottenbuurt”. “De jongen had maar weinig vrienden en bracht het grootste deel van zijn tijd alleen thuis door met zijn zelfgemaakte speelgoed.”

De oppositie tussen enerzijds de Zon en Mercurius, en aan de andere kant Saturnus is een sterke aanwijzing voor opgroeien in omstandigheden die gepaard gaan met gevoelens van eenzaamheid, isolatie, armoede en gebrek. Zelfs als de materiële omstandigheden beter zijn zal er nog vaak wel dat ongemakkelijke gevoel zijn. Zon/Saturnus aspecten kunnen twee kanten opgaan – zeer competent voelen (wat hij waarschijnlijk ook zo voelde op het gebied van schrijven), of sterke gevoelens van minderwaardigheid, die ook sterk bij hem aanwezig waren.

“Zijn aanvallen van depressie en neigingen tot zwaarmoedigheid werden teweeggebracht door zijn vele fobieën.”

Angsten, fobieën, depressie en zwaarmoedigheid worden allemaal in verband gebracht met de disharmonische aspecten van Saturnus. Het inconjunct tussen Saturnus en Pluto is een sterke aanwijzing dat het veel sterker was en dieper ging dan alleen maar voorzichtigheid. Bij deze combinatie kunnen angsten (Saturnus) intens (Pluto) worden.

Saturnus in Weegschaal is een aanwijzing dat er remmingen zijn in het aangaan van liefdesrelaties. Natuurlijk is daar meer voor nodig – het overgrote deel van mensen met deze positie zullen prima in staat zijn om relaties aan te gaan, met hooguit de neiging om het allemaal wat al te serieus te nemen. Maar het eerder genoemde inconjunct met Pluto kan ook gezien worden als een sterke indicator van gebrek aan seksuele ervaringen.

Saturnus maakt dus een oppositie met Mercurius – en die is weer de heerser van het zevende huis (persoonlijke relaties), omdat die in het teken Tweelingen staat. Dus de remming (Saturnus) in praten en contact maken (Mercurius) wordt zichtbaar in de partnerkeuze.

En hoewel net buiten orb, is er ook een Yod figuur (twee keer een inconjunct naar een derde planeet) tussen Pluto, Saturnus en de Maan. Aangezien de Maan ook voor “vrouwen in het algemeen” staat wijst deze combinatie in de richting van iemand die het moeilijk vind om ontspannen contact met vrouwen te maken. Want dat activeert ook de intense (Pluto) angsten (Saturnus), en gevoelens van minderwaardigheid.

Verder zien we vlak bij Saturnus de planeet Uranus staan, en hoewel nogal wijd, is er sprake van een tweede oppositie tussen enerzijds de Zon/Mercurius conjunctie, en aan de andere kant Uranus. Disharmonische aspecten van Uranus kunnen samengaan met het gevoel een outsider te zijn, iemand die “anders” is, vreemd, ongebruikelijk, met rare reacties, niet afgestemd op de ander. In combinatie met Saturnus zal dat het gevoel van vervreemding en afgescheiden zijn nog meer versterken. 

We zien ook dat Venus, de planeet die bij Weegschaal hoort, een nauwkeurige driehoek maakt met Neptunus. Aangezien Venus in Vissen staat versterkt dat het aspect verder, want Neptunus is de heerser van Vissen. Het is een combinatie die laat zien dat hij vrouwen waarschijnlijk vooral idealiseerde en door een heel romantisch filter bekeek. De driehoek tussen Venus en Mars is veel zwakker, maar geeft wel aan dat hij “normale lichamelijke verlangens” had. Mars in het achtste huis gaat eigenlijk altijd samen met het hebben van sterke seksuele gevoelens, zeker als die, zoals hier, in het teken Leeuw staat.

Het vierkant tussen Mars en de Maan kan aangeven dat hij in zijn benadering van vrouwen nogal bruusk was – met teveel verlangen, of juist helemaal onzichtbaar.